In deze eerste editie van Behind The Controller spreken we met Martijn Schenderling, General Manager van Videogames Federatie Nederland (VGFN). Martijn vertegenwoordigt met VGFN grote internationale videogame-uitgevers op de Nederlandse markt, waaronder namen als Sony Playstation, EA, Nintendo en Ubisoft. Daarnaast is hij als bestuurder actief binnen de Dutch Games Association (DGA) en de Branchevereniging Esports Nederland (BEN). Met jaren ervaring in het veld – onder andere bij EA als Managing Director Benelux – is hij een belangrijke stem in de Nederlandse videogame-industrie. Zijn boodschap? Nederland heeft het talent en de technologie, maar mist beleid en visie.
Een leven lang gamer
Martijns passie voor videogames begon bij de allereerste generatie: “De eerste videogame die ik ooit speelde was Pong. Daarna kwam een vriendje met een Atari 2600 – ik herinner me vooral een spelletje met tanks.” Maar één videogame stak er bovenuit: Grand Prix 3 van Geoff Crammond. “Dat was echt het moment waarop alles versnelde qua interesse. " Ik ben een enorme F1-fan sinds m’n zesde en in het racegame-genre ben ik niet makkelijk te verslaan”, voegt Martijn toe.
Een wereld vol potentieel, maar zonder gelijk speelveld
Volgens Martijn bruist de Nederlandse videogame-industrie van het talent. “Er is ontzettend veel creativiteit en initiatief in Nederland op het gebied van videogame development”, zegt hij. Toch is het economische klimaat niet gelijk aan onze buurlanden. “De Nederlandse overheid heeft nog onvoldoende oog voor het economische succes en potentieel van de sector, die qua grootte de muziek- en filmindustrie al lang is gepasseerd.” Waar onze buurlanden al langer investeren in de industrie via belastingvoordelen en stimuleringsmaatregelen, laat Nederland kansen liggen. “We hebben een beter vestigingsklimaat en stimuleringsregelingen nodig om een zogenaamd level playing field te creëren.”
Videogames als maatschappelijke kracht
Videogames zijn voor veel mensen nog altijd ‘gewoon’ vermaak, maar Martijn ziet ook een belangrijke andere kant: “Ik ben ervan overtuigd dat educatie en training in de toekomst standaard in een interactieve (games)-vorm gaat plaatsvinden. Ik ben enigszins verbaasd dat dit niet al veel meer omarmd wordt in ons onderwijssysteem.” Nederland heeft een voorsprong op het gebied van ontwikkelen van serious games. “Ons land brengt relatief veel voort op het gebied van Serious of Applied games.” Toch mist ook hier beleid: “We moeten echt oppassen, als Nederland, dat we ons vernieuwend en proactief karakter niet verliezen. In Nederland is alles aanwezig om een wereldspeler te worden op dit gebied.”
Overheid en onderwijs
Volgens Martijn is het vernieuwen en innoveren van lesmethodes cruciaal voor de digitaliseringsagenda van Nederland. “Videogames is bij uitstek een medium dat hierbij een grote rol kan spelen”. Hij noemt Minecraft Education als voorbeeld, waarin in de videogame geprogrammeerd kan worden. Om zo huizen te bouwen met één opdracht aan het Python-programmeerscript. Daarnaast wijst hij op nog een opvallende statistiek: "Juist door videogames serieus te nemen in het klaslokaal is de kans dat gamende meisjes voor een STEM-opleiding (science, technology, engineering, math) kiezen, drie keer zo groot!”
Voordelen en feiten
Martijn is uitgesproken over de vaak negatieve publieke beeldvorming rondom videogames. “Het thema krijgt disproportioneel veel aandacht in de media. Het zou veel waardevoller zijn als we diezelfde energie steken in het benadrukken van de kansen die videogames jongeren bieden.” Hij noemt misvattingen die nog steeds wijdverspreid zijn:”10,1 miljoen Nederlanders spelen videogames. Het is gemeengoed en een onderdeel van de samenleving en cultuur. De gemiddelde leeftijd van een speler is 31, en bijna 50% is vrouw. Dat verbaast nog steeds veel mensen.” Ook de schaal van de sector is onderbelicht: “De videogame-industrie is wereldwijd groter dan de totale muziek- en filmindustrie bij elkaar.” Op de vraag hoe de sector omgaat met zorgen over jongeren, is hij duidelijk: “We hebben als industrie een goede set maatregelen en instrumenten die ongewenste situaties tegengaan.” Hij wijst onder andere op het PEGI-systeem en ouderlijk toezicht op consoles, apps en platforms. Deze stellen ouders in staat een leeftijdsfilter in te stellen en limieten te stellen aan hoeveel tijd besteed mag worden, hoeveel geld uitgegeven kan worden en met wie kinderen interactie hebben tijdens het gamen. Daarnaast doet de sector ook aan voorlichting rond verantwoord gamen; Via rulethegame.nl richten we ons specifiek op ouders en opvoeders, om ze te helpen het gesprek met hun kinderen aan te gaan.”
De belangrijkste rol van VGFN
Als branchevereniging speelt VGFN een centrale rol. “We vieren de sector, zorgen voor voorlichting richting maatschappij en politiek, en behartigen de belangen van de leden. Maar we voeren ook actief de dialoog: het is tijd dat de politiek ons serieus neemt. Verenigingen moeten beter samenwerken. En de overheid moet een strategie ontwikkelen voor hoe we als Nederland meegaan in de Europese doelen.” Daarnaast zet VGFN zich actief in voor een veilige online-omgeving voor de (jonge) gamer:

